Afnemen

Toetsen ontwikkelen
van hoge en consistente kwaliteit

Vooraf: zijn de bijbehorende beleidsvragen al beantwoord?

Informatie

  • Condities afnamelocatie
  • Condities afnamemoment
Wie?
Wat?
Met welk resultaat?
Voorbereiden
Examensecretaris

a. Verzamelt de noodzakelijke informatie uit het toetsbeleid.
b. Verzamelt de noodzakelijke informatie uit PTO of PTA.
c. Zet (ingekocht) examen of toets klaar.
d. Zet instructies voor kandidaat, , examinator en surveillant klaar.
e. Zet het formulier Protocol afname examen of toets klaar.
f. Zet het formulier Evaluatie afname examen of toets klaar.
g. Geeft opdracht aan docenten om de afname te organiseren.

  • Docenten hebben opdracht met bijbehorende planning om de afname van examen of toets te organiseren en beschikken hiervoor over de benodigde informatie.
Uitvoeren
Docent

a. Organiseert de afname.

  • Planning voor afname examen of toets
  • Afnamelocatie is ingericht op basis van voorgeschreven condities.
  • Examen of toets staat gereed voor afname.
Examinator / Surveillant

a. Brengt de afnamelocatie op orde.
b. Instrueert betrokkenen.
c. Bereidt de kandidaat voor.
d. Vult de gegevens in van het afnamemoment in Protocol afname examen of toets.
e. Maakt examen of toets klaar voor afname.

  • Planning voor afname examen of toets
  • Afnamelocatie is ingericht op basis van voorgeschreven condities.
  • Examen of toets staat gereed voor afname.
Controleren
Examinator
a. Controleert de afnamelocatie m.b.t. de condities.
b. Controleert de informatiekennis van betrokkenen.
c. Past afnamelocatie of instructie voor betrokkenen aan.
  • Afnamelocatie en informatievoorziening voldoen aan gestelde condities.
  • Betrokkenen zijn geïnstrueerd.
Opleveren
Examinator

a. Geeft goedkeuring voor afname.
b. Vult het formulier Evaluatie afname examen of toets in.

  • Examen of toets is afgenomen.
  • Evaluatieformulieren Evaluatie afname examen of toets is ingevuld.